In het Didam-arrest besliste de Hoge Raad op grond van het gelijkheidsbeginsel dat (decentrale) overheden bij vastgoedtransacties niet meer zomaar een-op-een mogen verkopen en dat voldoende mededingingsruimte moet worden geboden. Er zijn echter uitzonderingen mogelijk. Het college heeft juridisch advies ingewonnen waarvan de conclusie luidt dat de locatie van de watersportvereniging en De Kapitein zich moet worden uitgegeven via een openbare tender. Het college heeft dit advies overgenomen. Dit advies is echter gebaseerd op onvolledige informatie en heeft voor onnodig veel onduidelijkheid en onzekerheid gezorgd bij de watersportvereniging en De Kapitein. Dit is naar ons oordeel niet de manier hoe je met ondernemers in de stad omgaat. Het college is ondertussen tot inkeer gekomen en heeft besloten om op basis van nieuwe informatie opnieuw naar de situatie te kijken.
Daarnaast roept een meerderheid van de Raad van Almere het college op om de casus opnieuw te bekijken en het nieuwe juridische advies dat daaruit voortvloeit vanuit het vier-ogen principe voor een ‘expert opinion’ voor te leggen aan een Didam-deskundige. Het gelijkheidsbeginsel uit het Didam-arrest heeft in dit geval voor onzekerheid gezorgd, maar we kennen ook het vertrouwensbeginsel en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Wat ons betreft kan een ‘expert opinion’ door een Didam-deskundige meer duidelijkheid geven zodat de gemeenteraad in een technische sessie na het zomerreces met deze expert een einde kan maken aan de ontstane onzekerheid bij de ondernemers.